Interviews / written press
Typography
  • Smaller Small Medium Big Bigger
  • Default Helvetica Segoe Georgia Times
Wim Swimmen. Mind uploading. De geest uit het vlees. Interview met Michael Graziano, Jos de Mul en Francis Heylighen. Eos Wetenschap. nr.1 2020, 22-23.

De geest uit het vlees. Krijgt onze psyche een digitaal leven na de dood? Als we het menselijk brein kunnen scannen en overzetten naar een computer, ligt de eeuwigheid in het verschiet. ‘Ons bewustzijn in een computer simuleren is geen onoverkomelijk probleem.’

Onsterfelijk worden dankzij mind uploading. Michael Graziano, hoogleraar psychologie en neurowetenschap aan de Princeton University, is ervan overtuigd dat het ooit zover zal komen. Het is volgens hem niet in strijd met de natuurwetten, maar het vereist wel een technologie die nog niet is uitgevonden.

Begin er maar aan: ons brein bevat een slordige 86 miljard hersencellen of neuronen, die via honderd biljoen synapsen met elkaar in verbinding staan. Om dat buitengewoon ingewikkelde zenuwstelsel te kunnen uploaden moeten twee technische problemen worden opgelost, aldus Graziano.

Om te beginnen is het nodig een kunstmatig brein met gesimuleerde neuronen te bouwen. En vervolgens moet het fysieke biologische brein en alle verbindingen tussen de neuronen nauwkeurig in kaart worden gebracht, wil je dat patroon ook in het kunstmatige brein kunnen nabootsen.

Of de oplossing van beide technische problemen volstaat om je volledige bewustzijn naar een computer over te hevelen, is een open vraag. Graziano acht het niet uitgesloten dat er nog andere ongrijpbare aspecten van onze biologische opmaak mee moeten worden gekopieerd.

Het eerste technische probleem is in elk geval al praktisch opgelost. Het is mogelijk om kunstmatige neuronen te maken en via synapsen met elkaar verbinden. Op die manier kunnen netwerken van duizenden of zelfs miljoenen neuronen worden gesimuleerd.

Bestaande toepassingen van artificiële intelligentie, zoals virtueel assistent Siri of zelfrijdende auto’s, zijn al gebaseerd op relatief grote kunstmatige neurale netwerken. Het brein met 86 miljard neuronen nabootsen daarentegen is voorlopig nog te hoog gegrepen. Maar hoe beter de computertechnologie wordt, hoe dichter we bij dat doel komen.

Of het tweede technische probleem kan worden opgelost, is een open vraag. Amerikaanse onderzoekers slaagden er laatst in het volledige connectoom – de kaart van alle neurale verbindingen – van een rondworm te ontcijferen. Dat diertje heeft slechts een driehonderdtal neuronen, maar het duurde bijna tien jaar om het volledige neurale netwerk ervan in kaart te brengen.

Wil je een menselijk brein scannen, dan moet je honderd miljoen keer zoveel data verwerken. Graziano houdt er rekening mee dat het nog eeuwen kan duren voor het zover is.

‘Het idee van mind uploading is niet nieuw’, bemerkt Jos de Mul, hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘In zijn boek Mind Children uit 1988 lanceerde robotica-expert en futuroloog Hans Moravec het idee om onze hersenen laag voor laag te scannen en de totale structuur ervan om te zetten naar een computersimulatie. Daarin kunnen precies dezelfde processen worden voltrokken als in de fysieke hersenen gebeurt. Het denken wordt dus voortgezet in een ander medium, met name een computer.’

‘Afgezien van de filosofische vragen die je je hierbij kunt stellen, kun je je ook afvragen of dit technisch realiseerbaar zou zijn. Op dit ogenblik is daar in elk geval nog geen denken aan. Dat heeft te maken met het feit dat de hersenen ongelooflijk gecompliceerd zijn. Het is volstrekt onmogelijk om dat netwerk om te zetten in een computerprogramma.’

De Mul twijfelt eraan of we überhaupt ooit in staat zullen zijn een digitale kopie van ons brein in een computer op te slaan. ‘Het grootste probleem is volgens mij dat de werkwijze van onze hersenen en die van een computer fundamenteel van elkaar verschilt.’

‘De processen in het menselijk brein verlopen parallel. Verspreid over het hele hersenweefsel kan het ettelijke miljoenen 'berekeningen' op hetzelfde moment verrichten. Computers van hun kant gaan serieel te werk: ze kunnen geen verschillende commando’s tegelijkertijd uitvoeren. Voorts werkt de computer digitaal, dus louter met enen en nullen, en het brein analoog, met vele schakeringen tussen ‘aan’ en ‘uit’.’

Misschien zal de kwantumcomputer het wel mogelijk maken de complexe parallelle hersenprocessen digitaal te simuleren, vermoedt De Mul. ‘Die lijkt met zijn vele tussenstappen tussen nul en een meer op een analoog brein dan de huidige digitale computer. Al zal nog moeten blijken of de kwantumcomputer het parallellisme van onze hersenen zal kunnen evenaren.’

Cyberneticus Francis Heylighen (VUB) ziet de mogelijkheid om het menselijk brein naar een computer te transfereren door een rooskleuriger bril. ‘Wat mind uploading betreft zie ik enkele gradaties qua moeilijkheidsgraad. Idealiter ga je een volledig brein simuleren in een computer. Daar is men nog lang niet aan toe. Men zou de hersenen op moleculair niveau moeten gaan scannen om te zien waar alle verbindingen zich bevinden en hoe sterk elke verbinding is. Dat kan momenteel niet. Maar men vermoedt aan de hand van een extrapolatie dat zulks over enkele decennia mogelijk zou zijn. Ik heb daar mijn twijfels over. Het is alleen de vraag of we dat allemaal zo perfect zouden moeten doen.’

‘Want waarschijnlijk heb je niet alle details nodig om de essentiële eigenschappen van iemands karakter en kennis te kunnen simuleren via een computerprogramma. Als we een wat ruwere scan van de hersenen uitvoerden, zouden we het grootste deel van iemands persoonlijkheid wel kunnen nabootsen. Ook het bewustzijn simuleren in een computer is volgens mij geen onoverkomelijk probleem.’

Heylighen definieert bewustzijn als een manier waarop de activatie in de hersenen circuleert. Die activatie kan worden gemonitord; een deel van het brein kan ‘zien’ wat er in het andere deel van het brein aan de gang is en vervolgens interveniëren. ‘De onbewuste processen lopen rechtstreeks van punt A naar punt B. Er is geen manier om daarbij tussen te komen.’

‘Bewuste processen evenwel blijven een tijdje circuleren in de global work space. Dat is een soort van werkruimte in het brein waarin gedachten worden onderworpen aan een nauwkeurige interpretatie en evaluatie. Daardoor kunnen bepaalde gedachten worden geconfronteerd met andere gedachten en andere gevoelens. Op die basis kan ik een keuze maken: wat ga ik nu doen, waar ga ik aandacht aan besteden, enzovoort? Kortom, het bewustzijn is niet zo mysterieus en wazig als de meeste mensen nog denken.’

De Mul ziet het nog niet gebeuren dat bewustzijn in machines kan worden gepompt. ‘Dat een computer kan beseffen welke betekenis bepaalde informatie heeft, acht ik tot dusver onmogelijk. Het is niet omdat computers steeds sneller en complexer worden dat ze op een bepaald moment bewust kunnen worden. Daar staat tegenover dat als het mogelijk is dat bewustzijn zich ontwikkelt in menselijke hersenen, het beslist niet uitgesloten is dat het ook in een machine kan ontstaan. Alleen betwijfel ik of dat ooit in de huidige computers zal kunnen gebeuren.’

Als mind uploading ooit mogelijk wordt, zal die technologie alleszins heel wat ethische en filosofische vragen doen rijzen. Wat rest er, bijvoorbeeld, van het idee van de individualiteit als je biologisch brein er een digitale replica bij krijgt? Volgens Graziano ontstaan er dan twee ikken: het ene in een sterfelijk omhulsel, het andere in de onsterfelijke cloud. Je persoonlijkheid, je bewustzijn en je levensloop worden vertakt, met andere woorden: in plaats van een individu ben je voortaan een dividu, een verdeelde persoonlijkheid.

Een groot voordeel van mind uploading ziet Graziano in de kans om ruimtereizen te ondernemen die voor mensen vanuit fysiek oogpunt nooit mogelijk zullen zijn. Hele kolonies van geüploade breinen, zo speculeert hij, kunnen dan naar de sterren worden gestuurd, op een verkenningstocht die onbegrensd is in ruimte en tijd.

Heylighen ziet wat minder spectaculaire perspectieven. ‘Mind uploading is nog niet voor morgen, maar ondertussen neemt AI wel een steeds hogere vlucht. We zullen er ongetwijfeld steeds beter in slagen de menselijke intelligentie na te bootsen. Zo is het perfect mogelijk om een computerprogramma te leren hoe ik doorgaans reageer. Als dat programma daar steeds beter in slaagt, zou het mij zelfs kunnen vervangen en, bijvoorbeeld, even goed e-mails beantwoorden als ikzelf zou doen. Zelfs na mijn dood zou mijn digitale persoonlijkheid die taak kunnen blijven behartigen.’

News

This website is currently under (re)construction

Books by Jos de Mul

Search this website

Contact information