Essays in newspapers and cultural magazins
Typography
  • Smaller Small Medium Big Bigger
  • Default Helvetica Segoe Georgia Times
Jos de Mul en Liesbeth Noordegraaf-Eelens. Schuld en bonus. Over geld, Grieken en tragiek. Trouw, zaterdag 5 november, 2011, Letter en Geest, 1-3.

De eurotop van 26 oktober had een eind aan de euro-crisis moeten maken, maar met de aankondiging van het Griekse referendum nam de verbijstering en  verwarring weer toe. Waarom lukt het Europa niet de crisis te bedwingen? Is dat te wijten aan de onvoorspelbaarheid van de financiële markten of is het veeleer te wijten aan een gebrek aan leiderschap?

Een wereld zonder financiële crises, omvallende banken en landen die balanceren op het randje van de afgrond: het lijkt een onrealistische wensdroom. Sinds een jaar of vijf sleept de wereldeconomie zich voort van de ene crisis naar de andere. Het begon in 2007 met de subprime mortgage (‘rommelhypotheken’) crisis, die een jaar later leidde tot een wereldwijde bankencrisis. Nationale overheden moesten banken redden. Op dit moment zuchten de Verenigde Staten en diverse landen in Europa onder torenhoge overheidsschulden.

 In de jaren negentig raakte het begrip ‘risicosamenleving’ in zwang. Hoe dieper we ingrijpen in natuur en samenleving, hoe meer dat leidt tot ongewenste effecten. In onze onzekerheidssamenleving kan wat nu een oplossing lijkt, op langere termijn grote problemen veroorzaken.

 In alle segmenten van de samenleving dook daarom ook het begrip ‘risicomanagement’ op: het in kaart brengen en beheersbaar maken van complexe risico’s. Maar in het afgelopen decennium groeide het besef dat er vele risico’s zijn die zich aan voorspelling en beheersing onttrekken. Ook risicomanagement zelf brengt risico’s met zich mee.

Neem de financiële sector. De subprime hypotheken, bedoeld om mindervermogenden een kans te geven op een eigen woning (en bankiers op een nog vettere bonus), brachten het financiële systeem aan het wankelen omdat de bewoners in economisch mindere tijden de lasten niet meer konden dragen.

Structured products, bedoeld om de verhouding tussen risico en rendement te verbeteren door het spreiden van risico’s, doen dat zó slim dat niemand nog weet waar ze precies zitten. Computeralgoritmen die de beurshandelaar helpen door bij dalende koersen automatisch te verkopen, kunnen kettingreacties en daarmee een crash veroorzaken, zoals dat bijvoorbeeld gebeurde bij de Flashcrash in 2010. Vaak werken de genoemde oplossingen een tijd lang goed, om dan onverwacht hun verraderlijke en perverse kant te laten zien. De risicomaatschappij zit vol met dergelijke tikkende tijdbommen.

De onbeheersbaarheid van de financiële wereld is ook een gevolg van de wederzijdse afhankelijkheid van systemen. Men­sen die hypotheken niet kunnen betalen brengen banken in gevaar, de val van systeembanken brengt de hele financiële sector in gevaar en het redden van de financiële sector brengt de overheden in gevaar. Daarbij komt dat de financiële wereld een chaotisch systeem is, dat wil zeggen dat minimale wijzigingen, zoals een nieuw algoritme of het oordeel van een grote kredietbeoordelaar gevolgen kunnen hebben die het totale systeem doen kantelen.

Bovendien gaat in de financiële wereld micro-rationaliteit vaak gepaard met macro-irrationaliteit. Het schoolvoorbeeld: de bankrun op de DSB-bank in 2009. Als het slecht gaat met een bank, is het voor de individuele spaarder rationeel zijn geld zo snel mogelijk op te eisen. Maar reeds als een klein percentage van de spaarders dat doet, valt de bank om en zijn alle spaarders hun geld kwijt.

Zo wordt het leven in de onzekerheidsmaatschappij een klassieke Griekse tragedie: de tragische held brengt door zijn handelen precies het omgekeerde teweeg van wat hij wilde bereiken en laadt daarmee een tragische schuld op zich.

Wie kunnen we aanspreken op het falen van financiële systemen? Kun je mensen verantwoordelijk houden voor zaken die ze zelf niet kunnen beheersen?

In de financiële crisis zijn veel schuldigen aangewezen, maar niemand voelde zich echt aangesproken. Het was een ‘systeemcrisis’, de meeste spelers hebben gehandeld zoals van hen verwacht mocht worden. Het systeem faalde. Een enkele bankier bood zijn verontschuldigen aan − en ging over tot de orde van de dag. Niemand boette voor de aangerichte schade.

Als we de vinger op de zere plek willen leggen, dienen we om te beginnen het onderscheid in gedachten te houden tussen juridische aansprakelijkheid, morele verantwoordelijkheid en tragische schuld.

Wanneer spelers in de financiële wereld hun bonus opstrijken door een onrechtmatige daad, kunnen ze wettelijk aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade. René van den Berg werd in 2006 veroordeeld voor de ‘ponzifraude’: een piramidespel. De ‘Vrienden van René’, die samen voor 40 miljoen hadden  meegeprofiteerd van deze ‘ongerechtvaardigde verrijking’ moesten van de rechter hun ‘winst’ terugbetalen aan de slachtoffers.

Ook financiële instellingen als Dexia en Fortis ASR, die hun klanten misleidden met legio lease constructies en woekerpolissen, werden verplicht de schade te vergoeden. En in de Enron- en Aholdaffaires werden de bestuurders die de wet overtraden veroordeeld tot (deels voorwaardelijke) gevangenisstraffen.

Schuld2150x232Bij buitensporige verrijking is niet altijd sprake van wettelijke aansprakelijkheid. In veel gevallen blijven de makers en aanbieders van financiële producten net binnen de grenzen van de wet. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze niet moreel verantwoordelijk zijn − dat is breder dan juridische aansprakelijkheid. Ook wie zich op legale wijze overgeeft aan ‘exhibitionistische zelfverrijking’, blijft morele verantwoording verschuldigd. Opvallend is dat de topmensen in de financiële wereld die verantwoordelijkheid zelden nemen. Dat komt door de chaotische aard van die wereld.

In de eerste plaats verschuilen ze zich nogal eens achter de onvoorspelbaarheid van het financiële systeem; hun bedoelingen waren goed – hypotheken voor mindervermogenden. En wie had nou kunnen voorzien dat het zo uit de hand zou lopen? Ja, met de wijsheid van nu hadden we natuurlijk anders gehandeld, maar dat is achteraf praten.

In de tweede plaats schuiven ze hun morele afwegingen af op het systeem. Een boeiend inkijkje in dat mechanisme biedt  de documentaire ‘Inside Job’ (2010) van Charles Ferguson, waarin je de ene na de andere CEO zijn verantwoordelijkheid ziet afschuiven op ‘het systeem’.

Ook in Nederland zagen we daarvan een interessant voorbeeld: Wim Kok die, nadat hij zich als minister-president kwaad had gemaakt over de ‘exhibitionistische zelfverrijking’ in de financiële wereld,  in 2004 instemde met een fikse salarisverhoging voor de ING-top - en met een stijging van de bonus van de topman van 584 procent. Kok, als commissaris verbonden aan ING, noemde deze beslissing een ‘Duivels Dilemma’. Toch kreeg de PvdA’er veel kritiek. Hoe had hij dit kunnen doen? Volgens Kok waren die hoge salarissen nodig om internationaal mee te kunnen spelen en voldoende talent aan te trekken. Eigenlijk was het dus geen keuze, maar meer een noodzakelijkheid. Vandaar is het een kleine stap naar het neoliberale credo greed is good.

Ten slotte is er de hoge mate van collectieve schuld die maakt dat de hoofdrolspelers weigeren hun verantwoordelijkheid te nemen. De financiële diensten en producten die de crises veroorzaakten werden immers niet alleen bedacht en op een slinkse wijze aangeboden, maar ook gretig afgenomen. De neoliberale gretigheid – ‘Geen gezeik, iedereen rijk!’ –  is in de afgelopen decennia diep ingedaald in de onze samenleving. Dat in het casinokapitalisme sommigen daarvan op exhibitionistische wijze hebben geprofiteerd en anderen nu met de problemen blijven zitten, doet aan het collectieve karakter van die schuld niets af.

Voor zoverre de financiële crisis is veroorzaakt door onvoorspelbare en onbeheersbare systemen, mag deze schuld tragisch heten. Tragiek betekent: we zijn zelf de oorzaak van de rampspoed die ons overkomt. Tragische schuld is breder dan juridische aansprakelijkheid en gaat dieper dan morele verantwoordelijkheid. Iemand die zich keurig aan de verkeersregels houdt en oplet, en toch een kind dat de straat oprent, doodrijdt, laadt een tragische schuld op zich. Ook als de rechter hem vrijspreekt en hem zelfs moreel niets valt te verwijten.

Zo draagt iedereen die uit is op geldelijk gewin en zich – als producent of consument − inlaat met schijnbaar aantrekkelijke financiële producten mede schuld aan de crisis.

Schuld kan dus bestaan zonder verantwoordelijkheid. Dat betekent niet dat er geen verantwoordelijkheid zou moeten worden genomen in de financiële crisis. Ook hier biedt de Griekse tragedie een vingerwijzing. De ‘helden’ dragen een schuld waar ze meestal maar ten dele verantwoordelijk zijn.

Oedipus vermoordt zijn vader en huwt zijn moeder, terwijl hij juist alles probeert om dat te voorkomen. Dat is deels te wijten aan zijn karakter (hij lijdt aan wat we tegenwoordig een tunnelvisie noemen), maar minstens even belangrijk is het feit dat er een doem – een ‘trangenerationele problematiek’, in hulpverlenerstermen − op het Thebaanse koningshuis rust. Zoals bij alle tragische helden vallen bij Oedipus keuzevrijheid en noodlot samen.

Er zijn meer opvallende parallelen tussen de klassieke Oedipus-tragedie en de huidige Griekse euro-crisis. Wanneer in Thebe de pest uitbreekt omdat de goddelijke wetten zijn overtreden, zet Oedipus alles op alles om de dader op te sporen. Maar hij is zo ongeveer de laatste die onder ogen ziet dat hij door de vadermoord en incest zelf de dader is.

In de euro-crisis valt het op dat bij de invoering van de euro vrijwel geheel Europa blind leek te zijn voor het feit dat Griekenland in het geheel niet aan de voorwaarden voldeed.

Inmiddels begint ook in Europa het besef door te dringen dat de euro-crisis een collectief probleem is. Dat heeft bij Europese leiders echter tot op heden echter nog niet geleid tot krachtdadig optreden. Dat hangt ongetwijfeld samen met de ‘Oedipuscomplexiteit’ van de euro-crisis. Bovendien moet er, net als in veel Griekse tragedies, gekozen worden tussen twee kwaden.  Als de Grieken hun overheidsfinanciën niet op orde hebben, dan is het verleidelijk om de Grieken hier voor te straffen en ze ‘failliet’ laten gaan. Dat betekent dat veel banken en landen die geld geleend hebben aan Griekenland ook in gevaar komen. Maar wanneer je de Grieken (een deel van) hun schuld kwijtscheldt, dan kan dat andere Europese landen op het idee brengen het niet zo nauw te nemen met het beteugelen van de overheidstekorten.  Ook een Grieks referendum over het Europese reddingsplan zou de Griekse bevolking voor een tragisch dilemma plaatsen: faillissement of verlies van soevereiniteit.

De weifelende houding van de Europese leiders getuigt ook, en niet in de laatste plaats, van  een gebrek aan eerlijkheid en het ontlopen van verantwoordelijkheid. Wanneer Oedipus de waarheid eindelijk onder ogen ziet, neemt hij de volle verantwoordelijkheid op zich voor de rampspoed die Thebe treft. Hij steekt zich de ogen uit en gaat vrijwillig in ballingschap. Zoals het koor in de beroemde ‘Ode aan de mens’ uit de ‘Antigone’ (de sequel van Oedipus) becommentarieert: wie hoog staat in de stad (hyperpolis) moet onder ogen zien dat hij zonder stad (apolis) kan eindigen. Misschien is het wat teveel gevraagd van het noodlot te houden, maar een ware leider dient bereid te zijn de rol van zondebok op zich te nemen. Wie wil leiden moet bereid zijn te lijden.

De hausse aan leiderschapscursussen is een symptoom van het lege leiderschap. We leven in een palliatief tijdsgewricht dat behalve het alcoholvrije bier en het vetloze vet ook het leiderschap zonder lijden heeft uitgevonden. Maar wie miljoenen aan bonussen wil opstrijken, moet ook de bereidheid hebben financieel te bloeden als het misloopt. En politieke leiders moeten zich niet door de publieke opinie, polls en het populistische discours laten leiden, maar eerlijk zeggen waar het op staat. Premier Mark Rutte zou bijvoorbeeld wel eens mogen erkennen dat het neoliberale ideaal van Europese economische integratie onvermijdelijk betekent dat Nederland een deel van zijn nationale soevereiniteit opoffert.  Die verantwoordelijkheid moet je nemen, ook wanneer dat zou betekenen dat je bij de volgende verkiezingen niet herkozen (apolis) worden.

Angela Merkel is een van de weinige Europse leiders die de afgelopen maanden iets van die vereiste moed heeft laten zien. Maar het is niet genoeg. De verantwoordelijkheid ligt in Europa voor het oprapen. Het wordt tijd dat de Oedipussen van vandaag dat ook daadwerkelijk doen.

 

Jos de Mul is als hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij schreef onder meer ‘De domesticatie van het noodlot. De wedergeboorte van de tragedie uit de geest van de technologie’  (2006) en ‘Paniek in de polder. Polytiek en populisme in Nederland’ (2011).

Liesbeth Noordegraaf-Eelens is als filosoof en econoom verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, en aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij schreef ‘De overspelige bankier – Van homo economicus tot Übermensch’ (2004) en – samen met Olav Velthuis - ‘Op naar de volgende crisis! Over het verleidend vermogen van de financiële markt’ (2009).

 

News

This website is currently under (re)construction

Books by Jos de Mul

Search this website

Contact information